Uitstel handhaving Wet DBA; nu weer een brief

De Belastingdienst heeft zzp’ers per brief van 7 februari als volgt geïnformeerd.

Vanwege de onrust en onzekerheid bij opdrachtgevers en opdrachtnemers, is besloten de handhaving van de Wet DBA uit te stellen tot in ieder geval 1 januari 2018. Veel zzp’ers en opdrachtgevers ervaren dat de arbeidswetgeving niet meer past bij het huidige maatschappelijke beeld van een arbeidsverhouding. Daarom gaat het kabinet samen met onder meer de sociale partners de arbeidswetgeving onder de loep nemen.

Zolang het kabinet met het onderzoek bezig is, maar in ieder geval tot 1 januari 2018, wordt de handhaving van de Wet DBA uitgesteld. Het uitstel wordt verlengd als het kabinet op 1 januar1 2018 nog bezig is met het onderzoek. Als een opdrachtgever een zzp’er in deze periode inhuurt en de Belastingdienst achteraf constateert dat er sprake is van loondienst, zal de Belastingdienst geen naheffingen, boetes en correctieverplichtingen loonheffingen opleggen. Wel gaat de Belastingdienst optreden tegen kwaadwillenden.

Wat verstaat de Belastingdienst onder kwaadwillenden?

Kwaadwillend is de opdrachtgever die opzettelijk een situatie van evidente schijnzelfstandigheid laat ontstaan of voortbestaan, terwijl deze weet –of had kunnen weten- dat er feitelijk sprake is van een dienstbetrekking en daarmee een oneigenlijk financieel voordeel behaalt en/of het speelveld op een oneerlijke manier aantast. De Belastingdienst geeft aan dat zij de handhaving de komende periode richt op de ernstige gevallen: situaties waarin partijen evident buiten het wettelijk kader treden. Daarbij gaat het volgens de Belastingdienst dus niet om een zzp’er ten aanzien van wie er “ruis” is over de gezagsverhouding. Het gaat voor de Belastingdienst wel over die gevallen, waarin opdrachtgevers opereren in een context van opzet, fraude of zwendel. De belastingdienst noemt als voorbeelden situaties waarin sprake is van listigheid, valsheid of samenspanning en situaties die leiden tot ernstige concurrentievervalsing, economische of maatschappelijke ontwrichting of waarin het risico aanwezig is van uitbuiting.

Dit betekent voor opdrachtgevers dat zij bij het aangaan van een overeenkomst van opdracht zich een redelijk beeld moeten vormen over de ondernemersstatus van een opdrachtnemer. Vervolgens moeten de aard en inhoud van de overeenkomst van opdracht onderschrijven dat de zzp’er als ondernemer functioneert en niet als werknemer, omdat de overeengekomen bepalingen de kenmerken van een gezagsverhouding in zich hebben. Ook de feitelijke samenwerking op de werkvloer dient het ondernemerschap van de zzp’er te onderschrijven, er mag in deze omgang geen sprake zijn van een gezagsverhouding tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. Wel mag een opdrachtgever een opdrachtnemer instructies geven met betrekking tot resultaat van de opdracht.

De Wet DBA zegt niets over het ondernemerschap van een zzp’er voor de inkomensbelasting en of de zzp’er recht heeft op bijvoorbeeld zelfstandigenaftrek. Het uitstel van de handhaving verandert dat niet. Het ondernemerschap van de zzp’er wordt beoordeeld bij de aangifte inkomstenbelasting, waarbij de Belastingdienst in onderlinge samenhang diverse toetsingscriteria hanteert. Voor een indicatie of men als ondernemer voor de inkomstenbelasting kan kwalificeren, kan een toets worden gedaan op belastingdienst.nl/ondernemerscheck.

De arbeidsmarkt is voorlopig nog niet verlost van de onduidelijkheid en rechtsonzekerheid die de Wet DBA teweeg brengt. De algemene verwachting is dat het nog een tijd zal duren voordat een (nieuw) kabinet in overleg met de sociale partners tot nieuwe wetgeving komt. Tot die tijd moeten opdrachtgevers en opdrachtnemers waakzaam zijn en praktisch en juridisch bezien zorgvuldig hun arbeidsverhouding vormgeven.

Tot slot nog dit.

De mogelijkheid van het vragen van een Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) bij de Belastingdienst is weliswaar opgeheven, desalniettemin bestaat er nog een (relatief onbekende) wettelijke mogelijkheid om de Belastingdienst te verzoeken een uitspraak te doen over de aard en inhoud van de arbeidsverhouding. Deze route hebben wij de afgelopen periode in samenwerking met collega juristen uitgewerkt. De eerste verzoeken verwachten wij binnenkort bij de Belastingdienst te zullen doen.

Bron: Gerlof van den Burg – Goodthinking.eu